De Pelgrim
De pelgrim van de eeuwigheid.
Langs gindse wijde horizon
Ver van de vaste ree
Daar gaan - bij dag en nacht –
De oude schepen huiswaarts weer
De jonge kiezen zee.
En moge ik komen, ik moet weer gaan
En zou men vragen, waarom?
Het antwoord ligt in de baan van de sterren
De open heirweg en de lucht
En de zon.
Naar Gerald Gould
Indien iemand een reis wil ondernemen en daarbij niet geheel zeker is van de bestemming en de middelen om het doel te bereiken, zal hij dwalen, tijd verspillen en tenslotte misschien de juiste weg helemaal uit het oog verliezen. Hoeveel meer geldt dit voor onze ‘levensreis’.
Ieder nadenkend mens zal het daarom op prijs stellen te weten wat de grote denkers en wijzen door de eeuwen heen over deze “levensreis” hebben gedacht en geschreven, vooral wanneer zij spreken uit eigen ervaring en beleving. Dit werd dikwijls door hen aangeduid, als “inwijding” in de mysteriën van leven en dood.
Zij brachten aan de mensheid, op verschillende tijden in de geschiedenis, een levensfilosofie, gebaseerd op de wetten en structuur van het universum. Daarin werd de edele bestemming van het leven van de mens uiteengezet.
Zij deden daarbij steeds een beroep op onze intuïtie, op datgene, wat in elk menselijk hart als innerlijke kennis geworteld is.
Hun leringen omvatten de mysteriën van tijd en ruimte, van de zichtbare en onzichtbare rijken van de natuur. Zij gaven daardoor in het bijzonder licht, op dat stadium van leven, dat de mensen verkeerdelijk “de dood” hebben genoemd. Toch is het slechts één van de stadia, op de grote menselijke levensreis, die naar waarheid “de pelgrimstocht van de ziel is”.
De esoterische wijsbegeerte of Theosofia – de archaïsche wijsheidgodsdienst – is een allesomvattende levensfilosofie. Als synthese van wetenschap, wijsbegeerte, religie en kunst, geeft zij ons het antwoord op de grote vraagstukken van het lijden in de wereld en van leven en dood. Zij helpt ons optimisme te behouden. Zij toont ons de noodzaak van het volgen van de eeuwige wet van liefde en mededogen, voor alles wat leeft.
Dit is natuurlijk maar een erg beknopte inleiding van deze levensfilosofie. Daarom kan het zijn nut hebben – in verband met de vele onjuiste begrippen die in de loop van de tijd zijn ontstaan – om eerst te omschrijven, wat esoterische wijsbegeerte of theosofie niet is.
Dit is voor de onderzoeker van groot belang, omdat er volkomen onjuiste voorstellingen zijn ontstaan, zowel ten aanzien van het woord theosofie, als van haar oorspronkelijke eeuwenoude leringen[1].
1. Zij is geen nieuwerwetse godsdienst of filosofie van de laatste decennia, want haar grondslagen en leringen zijn door alle eeuwen heen bekend geweest.
Een verdere studie kan hiervan alleen maar de bewijzen en de bevestiging brengen.
2. Zij is niet “een” godsdienst, omdat zij zoals gezegd, een synthese vormt van wetenschap, filosofie, religie en kunst. Zij kent geen tegenstrijdigheden tussen deze aspecten van het menselijke bewustzijn.
3. Niettemin is zij, wat haar grondslagen betreft, geen diepzinnig of geleerd stelsel. De leringen zijn geschikt voor alle mensen, voor arm en rijk, voor de man van de wetenschap, en voor de werker, en ook voor het kind. Het is daarom onjuist om te denken, dat deze wijsbegeerte voor een “selecte” groep zou zijn. Wel richt zij zich in het bijzonder tot hen, die over de levensvraagstukken willen nadenken.
4. Zij voert niet tot een vaag idealisme, omdat de leringen van deze levensfilosofie steeds rechtstreeks naar het praktische leven leiden.
Men dient zich hierbij af te vragen, wat het meest praktische in ons leven zou zijn: de kennis van de uiterlijke, voorbijgaande dingen, of een inzicht in de grote geestelijke levensmysteriën.
5. De esoterische wijsbegeerte heeft niets te maken met wonder- of verschijnselzoekerij. Het verklaart wel “wonderen” en verschijnselen. Het verwijst de bestudeerders naar de eeuwenoude waarheden, omtrent het heelal en het onafscheidelijke deel daarvan; de mens.
6. Zij is geen levensbeschouwing voor hen, die willen geloven “op gezag”. Zij is niet gebonden door dogma’s omdat zij aanspoort tot zelfstandig onderzoek. Zij schenkt een nieuwe optimistische levensvisie aan de ontmoedigde mens. Zij noopt de twijfelaar zijn twijfel te vernietigen met “het zwaard van kennis”, zoals de Bhagavad Gîta zegt.
7. Zij is geen ontkenning van God in de edelste zin van het woord, noch van de oorspronkelijke leringen van het christendom. Zoals H.P. Blavatsky, de stichtster van de theosofische beweging in het westen, in de negentiende eeuw zei: “geen theosoof heeft ooit de leringen van Christus weersproken”. De bestudeerder wordt aangespoord een vergelijkende godsdienststudie te maken en de bronnen te leren kennen (de mysteriën van de oudheid). Daarin vonden alle godsdiensten hun oorsprong. Dan zal de student een dieper inzicht krijgen in het leven van meester Jeshua, Boeddha en andere grote wereldleraren. Maar bovenal zal de student een beter inzicht krijgen in de orde van wijsheid, liefde en mededogen.
8. Zij maakt van haar bestudeerders beslist geen wezens, die zich superieur voelen boven anderen. Zij beschouwen zich slechts als “zoekers naar waarheid”. Zij hebben een diepe belangstelling voor de geestelijke noden van hun medemensen. Zij weten dat de grondslag van alle theosofische bewegingen, het vestigen is, van geestelijke broederschap van alle mensen. Ook de opheffing van het lijden van onze “jongere broeders”, de dieren, krijgt volledige aandacht.
9. Deze levensfilosofie verkondigt daarom geen nevelig hiernamaals, want zij plaatst de onsterfelijkheid van de ziel in het NU. Zij brengt de oude leringen terug, van wederbelichaming en ziet de mens als schepper van zijn eigen toekomst.
10. Tenslotte is deze levensfilosofie geen stelsel, om er “in het voorbijgaan” even kennis van te nemen. Niemand kan haar beoordelen tot men heeft geprobeerd, om er een levende kracht, in zijn of haar leven van te maken. De grote denkers uit de oudheid hebben er hun hele leven aan gewijd!
In het voorgaande hebben wij geprobeerd onjuiste conclusies te voorkomen. Deze ontstaan al snel door onvoldoende kennis van het onderwerp. Om die reden geven wij u een citaat, uit “brieven van H.P. Blavatsky, aan de Amerikaanse Conventies”.
“Velen, die nooit van de theosofische beweging hebben gehoord, zijn theosoof zonder het te weten; want de kern van de theosofie is: het in volkomen harmonie brengen van het goddelijke, met het menselijke in de mens. Het proces dat daaraan ten grondslag ligt, is de ontplooiing van zijn goddelijke eigenschappen en aspiraties en hun heerschappij over zijn aardse of animale hartstochten. Kenmerkend hiervoor is de afwezigheid van alle onwelwillendheid of zelfzucht; verder vriendelijkheid, mensenliefde, genegenheid voor alle schepselen en volkomen rechtvaardigheid voor anderen en zichzelf. Wie theosofie onderwijst, predikt het evangelie van liefde en het omgekeerde hiervan is even waar: wie het evangelie van liefde predikt, onderwijst theosofie.”
De grondslagen, waarop de esoterische filosofie berust, zijn omschreven door H.P. Blavatsky in haar grote werk; “De Geheime Leer”. Het kan als volgt worden samengevat.
1. Al de zichtbare werelden komen voort uit (voor ons) onzichtbare gebieden en vormen volgens de cyclische wet telkens terugkerende levensgolven uit vroegere perioden. Het zichtbare, gemanifesteerde gebied is slechts één dwarsdoorsnede van nog eindelozer gebieden van bewustzijn.
2. Op het kosmische, ritmische bewegen van deze levensgolven berust datgene wat wij het “leven” noemen, in al zijn verschillende fasen, die wij bestuderen in onze wetenschappen en filosofieën en waarin wij in ons religieus beleven trachten door te dringen. Het periodiek verschijnen en verdwijnen van heelallen en de daarin wonende wezens, de “pelgrims van de eeuwigheid”, sluit de wetten van evolutie in; de wetten van wederbelichaming en van oorzaak en gevolg.
3. De fundamentele eenheid in de kern van al wat leeft, gebaseerd, op het voorafgaande. Hierin ligt de grondslag van universele (geestelijke) broederschap en de daaruit voortvloeiende verdraagzaamheid voor iedereen.
Dr. Gottfried de Purucker, de schrijver van “The Esoteric Tradition”, geeft in zijn boek de volgende definitie:
“De theosofie is de in menselijke taal geformuleerde kennis van de structuur en wetten van het universum en van alles wat daarin bestaat”.
Zij geeft een diep inzicht in de oorsprong van het menselijk ras, de zichtbare en (voor ons) onzichtbare natuurrijken, van het leven en het bestaan na de dood.
De stichtster van de Râja-Yoga scholen in Amerika, aan het begin van de negentiende eeuw, Katherine Tingley, had in haar school, de esoterische wijsbegeerte als grondslag. Zij zegt terecht:
“Denk u de theosofie niet zozeer in, als een verzameling van wijsgerige of andere gedachten, maar veeleer als de hoogste levenswet. Zij is de in het leven doorgevoerde uiting van goddelijke liefde en mededogen.”
De naaste medewerker van H.P. Blavatsky, W.Q. Judge, schreef:
“De theosofie geeft aan het leven een bestemming en een doel, dat in overeenstemming is, met het verlangen van de ziel.
Zij eist niet dat men huis of werk zou opgeven; zij verlangt toewijding van ons leven en onze krachten aan het welzijn van onze medemensen. Zolang wij onder mensen leven, is er voor ons steeds een gelegenheid daartoe te vinden.”
Tot slot nog een inspirerend citaat uit “Levensvragen”, geschreven door Dr. G. de Purucker:
“In uw diepste innerlijk woont het goddelijke. Het is de kern van de kern van uw wezen. U kunt opklimmen langs het pad van het geestelijke Zelf en sluier na sluier afwerpen, tot u één wordt met het goddelijke en er aan alle verduistering een einde komt.
Dit vormt het meest verheven avontuur, dat voor een mens is weggelegd: de studie van uw eigen Zelf.”
Wij zullen uit het voorafgaande hebben begrepen, dat de esoterische wijsbegeerte de achtergrond is van alle godsdiensten en filosofieën van de oudheid. Deze vonden hun oorsprong in de Mysteriën. Daarom kan zij geen stroming of een “richting” worden genoemd, net zomin als men deze naam zou willen geven aan de structuur en de processen van het heelal.
Het spreekt vanzelf, dat deze filosofie daarom dezelfde leringen herhaalt die in de Mysteriescholen van de oudheid werden gegeven, door de grote leraren van de mensheid. Wat waren die wetten?
Het was de universele kosmische wet van wedergeboorte (wederbelichaming). In beperkte zin werd deze wet soms “reïncarnatie” genoemd. Het was de wet van de cycli, van bestendige evolutie, van de samengestelde natuur van het menselijk bewustzijn en de wet van oorzaak en gevolg (Nemesis – Karman).
Bij de studie van deze natuurwetten verwijst zij iedere keer naar de onderzoekingen en getuigenissen van grote denkers of naar datgene wat is neergelegd in de esoterische geschriften en bijbels van de mensheid. Ook verwijst de esoterische wijsbegeerte naar de resultaten van het huidige onderzoek op religieus, filosofisch, psychologisch (bijna dood ervaringen) en wetenschappelijk gebied.
Met betrekking tot de onsterfelijkheid van de ziel – een waarheid waar de meeste mensen intuïtief in geloven en die voor vele schrijvers en dichters onder woorden is gebracht - vertelt de oude wijsheid ons, dat zij vollediger kan worden begrepen door een vergelijking, van de slaap (de korte dood) met de langere slaap, de zogenaamde dood.
Zij voert tot het “ken uzelf”. Zij verklaart de samengestelde natuur van de mens en de toestanden van bewustzijn, waarin hij, hier op aarde, leeft.
Bevrijd van de “één-leven-theorie” en bevrijd van de gedachte aan een vaag hiernamaals, zal men zich voelen als de eeuwigheidspelgrim; de mens die was, is, en voor wie het uur nooit zal slaan. Daardoor zal hij die magisch optimistische levensmoed verwerven, die het kenmerk is van de grote figuren in de geschiedenis. Hij zal het probleem van de smart in het juiste licht bekijken en de woorden van Shakespeare verstaan: “Er is een kern van goed (zelfs) in kwade dingen, indien de mens het maar met aandacht wil ontdekken.” (Henry V).
Verder geeft deze levensleer de ware betekenis van de “opstanding” en verklaart de redenen waarom de mens zich slechts ten dele vroegere levens kan herinneren. Deze levensleer wijst hem de weg naar het ware meesterschap over leven en dood. Zij geeft ook een verklaring van de levens van degenen die dit bereikt hebben. Zij waren onze grote voorgangers op het pad. We vinden deze voorgangers in de literatuur van het oude India, Perzië, China en Egypte. In onze boekenlijst vindt u uitgebreidere studies over deze onderwerpen. Wij leggen nog bijzondere nadruk op de wet van oorzaak en gevolg, dikwijls aangeduid door Nemesis, de godin van de rechtvaardigheid; en Karman. Karman verklaart dat er een keten van oorzaken bestaat, die zich uitstrekt over verleden, heden en toekomst. Hierdoor kan het voor iedereen duidelijk worden, dat hij of zij de schepper is van zijn of haar eigen toekomst. Zoals hij zich in het verleden maakte, tot wat hij nu is, zo zal hij trachten in plaats van een “bespeelde” een speler te worden, op het schouwtoneel van het leven. Men zal leren inzien, dat de ethica geworteld is in de innerlijke structuur van het universum. Op grond daarvan wezen de groten steeds op de wet van liefde en mededogen. Dit is de enige reddende macht in het leven.
Men zal verder een verklaring kunnen vinden waarom de toestanden in de wereld zijn, zoals wij die kennen. Hij zal dan zijn verantwoording voelen voor het proces van de evolutie. Men zal zich bewust worden van zijn aandeel daarin; met andere woorden; hij zal de weg vinden naar de ware levenskunst.
Als men met deze kennis van eeuwen is toegerust, zal de mens de wet van de cyclussen bestuderen en hij zal daardoor de bevestiging verkrijgen dat er een opgaande lijn in de evolutie is; een altijd opwaarts, voortstuwende macht, een geleidelijke ontvouwing van de vermogens, die in alle wezens sluimeren, een proces dat steeds van binnen naar buiten verloopt.
Het doet de mens uitstijgen boven de beperkingen van de persoonlijkheid. Het voert hem tenslotte tot een relatieve volmaking en ontplooiing van zijn innerlijke goddelijkheid. De woorden: “Grotere dingen dan deze zult gij doen”, krijgen dan een diepere betekenis.
Door een studie te maken van de esoterische wijsbegeerte en bovenal door te trachten haar leringen tot een levende kracht in het leven te doen worden, zal de mens steeds verder doordringen in het “KEN U ZELF” en “de waarheid zal u vrijmaken.”(Johannes 8:32).